Vorige week heeft Diederik de bonen op de akker opgeruimd, die hij had gezaaid voor 'Bean Increase'. Een Europees ‘Citizen science’ project waarin gewone mensen worden ingeschakeld bij een activiteit waarvoor meestal uitsluitend deskundigen worden ingeschakeld. In dit geval het in leven houden van min of meer vergeten rassen van boon, linze, kikkererwt en lupine. Lees hieronder het verhaal van Diederik over zijn bonen-onderzoek.
Bonenrassen testen
Voor het onderzoek mocht ik zes bonenrassen beoordelen op hun geschiktheid voor teelt in Nederland. Eén van de zes rassen begon pas halverwege augustus te bloeien en leverde eind september een zeer magere opbrengst. De andere vijf waren netjes in juli al in bloei en eind augustus oogstrijp. Hiervan gaf één vrijwel geen opbrengst vanwege slakkenvraat. De rest gaf aardig wat mooie bonen. Deze zagen er zo verleidelijk uit, dat de ordedienst van de Heimanshof ze moest beschermen.
Maar er bleef gelukkig genoeg over voor het meest uitdagende deel van het project. Namelijk het aanboren van de creativiteit van de Europese burger bij het ontwikkelen van lokale recepten. Een boon is pas een succesvolle boon als hij met smaak gegeten wordt. Voor mij ligt dit onderdeel van het project net buiten mijn comfort-zone. Als onderzoeker ben ik geneigd om eerst eens aan de rauwe boon te knabbelen. Er zit iets in die rauwe boon wat hem niet lekker maakt voor mensen, maar ook voor slakken. Zou een ras dat lekker is voor slakken ook lekker zijn voor mensen? Dat moet ik volgend jaar nog eens uitzoeken.
Creatief met boon
In een creatieve bui heb ik bonen in een pan water aan de kook gebracht. Dit is een traditioneel recept, mijn moeder deed het ook zo. Ik vond het kookwater niet lekker en de bonen waren ook matig van smaak. Misschien had ik ze te kort gekookt. Ik ben bij het koken van groenten namelijk altijd bang dat ik gezonde voedingsstoffen zou kunnen verliezen. Het gaarkoken van groenten beschouw ik als een achterhaald idee uit de jaren vijftig. Een deel van de bonen zette ik zonder afgieten in de koelkast. Twee dagen later kwam ik ze daar weer tegen. Toen ik de eerste hap in mijn mond stak, zag ik slijmerige draden tussen mijn vork en de rest van de boontjes.
Ik ben opgegroeid in een cultuur waarin slijmerige draden gezien worden als vies en ongewenst. In Azië gelden andere codes, daar heet dit gerecht natto (なっとう). Dit zijn gefermenteerde (soja)bonen en is een eeuwenoude delicatesse uit Japan. Het bevat, net als kaas, veel Vitamine K2. Deze vitamine is afkomstig van bacteriën. Vitamine K2 is belangrijk voor stevige botten en een fit gevoel.
Mijn bonen waren spontaan gefermenteerd en daardoor zacht als boter geworden, met een veel betere smaak. Was het een toevalstreffer, of heb ik een nieuw (en eeuwenoud) recept ontdekt?